In onze westerse wereld is er zoveel te kiezen dat we geneigd zijn alles te willen. Als je in een land woont waar niets te kiezen is, moet je gaan nadenken over wat je zou willen. Een land als Gambia is zo’n land waar weinig te kiezen is. En dat maakt dit land nou juist zo bijzonder. De dromen van deze mensen zijn in onze ogen zo klein, zo eenvoudig. Een simpele droom kan een Gambiaan zijn hele leven bezig houden. Stapje voor stapje, steen voor steen, proberen ze hun doel te bereiken.
Elke Gambiaan is taxichauffeur of gids
Wie in het toeristengedeelte van Gambia woont heeft enigszins geluk. Elke Gambiaan aan de toeristische kust is ofwel taxichauffeur, ofwel gids. En zo proberen ze een beetje geld te verdienen. Of de toeristen dat nou leuk vinden of niet. Met een vriendelijke lach en een uitgestoken hand wordt je welkom geheten in hun land. En dat menen ze oprecht. Ze zijn blij dat je er bent. Ze willen niets liever dan hun mooie land aan jou laten zien. Want Gambia is een mooi land met prachtige mensen. Mensen die hun best doen het jou naar de zin te maken. Tegen een kleine vergoeding. Dat dan weer wel. En neem het ze eens kwalijk.
Kinderen doen elkaar na. Dieren ook.
Voor de kinderen zijn er 2 dingen te kiezen. Een bal of een lolly. Deze 2 producten zijn er in overvloed en de bedoeling is dat jij, als toerist, dit voor ze koopt. Dit steken ze niet onder stoelen of banken. “By me a ball” is wat je de hele dag op straat hoort of als ze in groepjes achter de auto aan rennen. Alle kinderen zullen je aanspreken. Eerst met “Hello, how are you” en daarna met de vraag om snoep of een bal. De allerkleinsten doen hier al aan mee. Elk kind dat enigszins kan lopen, gaat met zijn of haar grotere broers, zussen, nichtjes en neefjes mee de straat op om toeristen aan te spreken. Soms met gepaste afstand, soms op een meer dwingende manier. Dit leren ze van hun ouders, want zij doen het ook. Zij het in een andere vorm. Overigens doen de meeste dieren dit ook. Het gedrag wordt gekopieerd tot in de dierenwereld aan toe. Ze weten niet beter en zijn niet anders gewend. Als je hier iets wil, zal je erom moeten vragen, anders krijg je niets.
Moet je jezelf hier iets van aantrekken? Dat is een lastige kwestie. De een is er gevoelig voor, de ander loopt zonder te blikken of te blozen door. Feit is dat je nu eenmaal niet alle kinderen in Gambia of alle Gambianen aan hun wensen kunt voldoen. In hun ogen zijn wij rijke westerlingen en ze hebben geen idee dat wij ook gewoon hard moeten werken voor ons geld en veel belasting moeten betalen.
Mooie ontmoetingen
Tijdens ons korte verblijf in Gambia hebben wij een aantal mooie ontmoetingen met de lokale bevolking gehad. Sommige wat discutabel, anderen op een hele fijne en eerlijke manier.
Op onze eerste dag werden wij tijdens onze wandeling door het dorp al aangesproken door een man die vertelde de leraar te zijn van een groepje jonge kinderen. Het waren allemaal weeskinderen en hij gaf hen les. We werden beiden door kleine kinderhandjes vast gepakt en mee genomen naar hun “huis”. Grootvader zorgt voor de kinderen en zou nooit om geld vragen. We werden uitgenodigd om vrijblijvend te komen kijken. Je kunt hier tegen in gaan, maar je kunt het ook gewoon eens laten gebeuren. En dat is wat wij hebben gedaan.
We lieten het over ons heen komen en kwamen terecht op een buitenplaatsje met nog meer kinderen en een aantal volwassenen. We kregen een gammele stoel om op te zitten, wat te drinken en er werd van alles verteld over het “weeshuis”. Uiteindelijk werd er een schriftje in mijn handen geduwd waar wat namen en geldbedragen in geschreven stonden. Gek genoeg allemaal in hetzelfde handschrift. Dit waren zogenaamd giften van andere bezoekers en ons werd vriendelijk gevraagd wat onze bijdrage zou zijn voor eten voor de kinderen. Ik keek Richard eens aan en hij stond op. Ik dacht nog: “oh jee, dat hebben wij weer”, maar Richard zei doodleuk: “Ok, dat is goed”. “We geven geen geld, maar kopen een zak rijst voor ze”. Zo gezegd, zo gedaan. Samen met de leraar en een hele berg kinderen zijn we naar het winkeltje op de hoek gelopen en hebben we een zak van 50 kg rijst voor € 20,- gekocht.
Zijn we belazerd of toch niet?
Was dit nu echt een weeshuis, of zijn we erin geluisd? We zullen het nooit weten. In ieder geval weten we zeker dat deze kinderen een maand lang te eten hebben. Voor ons is € 20,- een klein bedrag, voor de gemiddelde Gambiaan bijna een maandsalaris.
Belevenissen in Gambia
Zomaar een klein gedeelte van onze belevenissen in Gambia. De komende tijd zal ik jullie vertellen over de Nederlandse Marisse die in Gambia getrouwd is en met haar frisse ideeën het rendement uit de tuinen van haar man probeert te verhogen, onze vrolijke gids Buba die ons mee nam op een onvergetelijke reis naar het slaveneiland Kunta Ketah en een paar dagen later op een bird watch wandeling door de bossen en langs de rijstvelden. Maar liefst 47 soorten vogels hebben we gezien en een groot deel op de foto gezet. En over Abdul, die al sinds 2003 bezig is om een restaurantje te bouwen op zijn stukje grond.
Over dromen die eindeloos duren, kansen die soms nooit komen en de altijd aanwezige vrolijke lach.
Dat is Gambia.
December 2017